01 okt 2024
Cultuurvrijwilligers
Cultuur- en erfgoedpubliek
Erfgoedvrijwilligers
80 jaar Bevrijding brengt ons terug naar de dorpen Lotenhulle en Poeke waar de Polen oprukten vanuit de Westhoek richting Kanaal Gent-Terneuzen en nog verder naar Breda. Patriek De Meyer, auteur van Bewogen Jaren, vertelt.
Dat de Eerste Poolse Pantserdivisie geleid door generaal Stanislaw Maczek een belangrijke factor was bij de Bevrijding spreekt uit de cijfers: ze waren met 885 officieren en 15.210 soldaten, die samen beschikten over 381 tanks en 473 stukken artillerie. Geen wonder dat zij, samen met een flink contingent Canadezen, in staat waren om dit stukje Vlaanderen binnen te rollen en de nazi’s te verjagen. Al vielen daar ook heel wat slachtoffers bij, onderweg naar de overwinning.
“In mijn boek beschrijf ik hoe een groep jongeren uit Lotenhulle vanaf juni 1944 verplicht werd om putten te graven”, vertelt Patriek De Meyer. “De Duitsers hoopten er beschutting te vinden voor hun legervoertuigen op het moment van een eventuele luchtaanval. Toen was al duidelijk dat de terugtocht in de lucht hing.” In het boek vind je daarover enkele schitterende foto’s terug. We lezen een treffende anekdote hierover: “Bij de graafwerken aan de put in de Nevelestraat had Antoine Schelstraete dagelijks een pakje boterhammen met hesp mee. De controlerende Feldgendarmen namen het pakje in dank mee. Ze hadden het ook niet breed en dit eten was zeker welkom. Het was voor de gravers tevens een zekerheid dat men hen die dag niet meer zou terugzien. Daarna kropen ze uit de put om op de boerderij van de familie Claeys te gaan helpen, waarvan de twee opgeëiste zonen ondergedoken en nadien opgepakt werden. In het dorp probeerde men de familie te helpen waar mogelijk. Zo waagden de putgravers het om op een sluikse wijze in plaats van een put te delven de getroffen familie een handje toe te steken .”
Lotenhulle en Poeke werden bevrijd op 7 en 8 september. Op dat moment zaten de Canadezen al in Gent. “De terugtrekkende Duitsers die vanuit Tielt trachtten te vluchten richting Maldegem en Nederland hadden in de zone tussen Ruiselede en Aalter zware verliezen geleden”, klink het. “Een deel van de colonne zocht beschutting achter het park van Poeke en probeerde via Lotenhulle opnieuw op de grote baan Deinze-Aalter te geraken. ”Op 7 september zou slecht weer en moeilijke zichtbaarheid vanuit de lucht hen nog redden.
Op 8 september klaarde de hemel op en barstte de hel los boven hun konvooi. Vanuit de lucht werden ze aangevallen. Ze waren totaal ontredderd. Vijf Duitse soldaten kwamen hierbij om, velen raakten gewond en op de baan tussen Poeke en Lotenhulle lag het bezaaid met dode paarden die hen hadden moeten helpen bij de roemloze aftocht. Patriek De Meyer toont een postkaart: “Kijk, dit heeft Sam Corijn getekend. Sam heeft me geholpen met het grafische ontwerp en het maken van illustraties bij het boek ‘Bewogen Jaren’. Hij was getroffen door het verhaal van de dode paarden en maakte er zijn eigen artistieke impressie van, met op de achtergrond onze kerk van Lotenhulle.”
Al op 9 september werd de Bevrijding gevierd. Het paardenvlees werd niet weggegooid. Iedereen die een beetje kennis had in het versnijden van vlees kwam er op af om zijn voorraad in te slaan. Bij de gelukkigen werden de dagen van armoede en ontbering voor eventjes vergeten. In een interview met Angèle Van de Weghe, toen 16 jaar, laat Patriek De Meyer ons aanvoelen hoe emotioneel het allemaal was. “Doordat de Poekestraat versperd was met dode paarden moesten ze aan de splitsing van café ’t Sperreke hun weg vervolgen via ’t Meulestraatje (nu Lomolenstraat). Ik zie de eerste tank nog komen”, vertelt Angèle in het boek. “Vader weende. Het werd hem emotioneel te veel. We stonden allemaal buiten en kregen chocolade aangeboden. Mijn jongere broer Lucien had nog nooit chocolade geproefd, een bijzondere belevenis. De kinderen liepen achter de tanks aan en aan het mannenvolk werden Engelse sigaretten gegeven. Op de Grote Plaats ontstond spontaan een dorpsfeest. Georges Mattheeuws speelde er op zijn accordeon, iets om nooit te vergeten!”
De laatste dagen van de oorlog in onze regio verliepen niet zonder gevaar en zonder confrontaties. Langs beide zijden heerste er angst en woede. Zo vertelt Patriek De Meyer in zijn boek over een angstige Duitse soldaat die zich verstopte en uiteindelijk door het verzet werd opgepakt. “Me Tommy”, riep hij. Om het echt te laten lijken, leverden de lokale verzetslui hem, met het pistool in de nek, over aan de geallieerden. In werkelijkheid wilden ze allemaal dat hij veilig was. Anders was het met een SS’er die bij zichzelf gezworen had om te vechten tot de laatste snik. Romanie Van Loocke vertelde aan Patriek hoe een Duitser in de huidige Prinsenstraat, toen Bellemstraat, zich op het hof van landbouwer Alfons Casset had verschanst en van daaruit schoot op alles wat bewoog. Tot hij van miserie zichzelf met zijn laatste kogel door het hoofd schoot.
In het boek schuwt Patriek ook de repressie niet die in alle dorpen zich voordeed: meisjes die werden kaalgeschoren, huizen die werden beklad, publieke vernedering, vernieling. De Bevrijding was niet voor iedereen één groot feest, maar op een bepaalde manier ook voor velen een bitter einde van een ellendige periode.
Verhalen vertellen
“Op mijn 70ste ben ik schrijver geworden”, vat Patriek samen. Een heel leven had hij, in het beroepsleven altijd ingenieur geweest, in Lotenhulle het verenigingsleven mee helpen dragen als vrijwilliger en bestuurslid van diverse verenigingen. “Toen het archief van de toneelvereniging Vlaanderens Zonen aan hem werd overgedragen en de COVID-periode hem de tijd gaf om in de dozen te snuisteren, merkte hij een verandering van stijl bij de vereniging. Waar voor de oorlog veel Vlaamse strijdliederen op het programma stonden en de vereniging militanter was, lag de klemtoon na de oorlog meer op heimatliederen en romantiek. Een verandering van stijl en politiek.”
Hij raakte meer en meer geïntrigeerd door de vele verhalen en hij begon mensen uit de beide dorpen te contacteren die er meer over wisten. “Zo is men mij beginnen vertellen over de beide wereldoorlogen en van vroegere tijden. Allemaal verhalen en anekdotes waarvan ik vond dat ze niet mochten verloren gaan. Zo is mijn boek ‘Bewogen Jaren’ tot stand gekomen. Ik heb het boek zelf uitgegeven, met de hulp van graficus Sam Corijn. Het was als het ware een cadeau aan mezelf: 500 boeken. Er zijn er geen meer over, ze zijn allemaal verkocht. Ik ben blij dat ik al die verhalen op deze manier mag en kan bewaren voor het nageslacht.”
Ondertussen graaft Patriek verder in het verleden, schrijft hij bijdragen voor Erfgoed Aalter en mogen we misschien nog literaire verrassingen van hem verwachten. We kijken ernaar uit.
Voor projecten als ‘Bewogen jaren’ kunnen wij vanuit COMEET steun bieden. Check de mogelijkheden hier. Volg ook de bijdragen van Erfgoed Aalter.
Woonzorgcentrum bevat schat aan kennis en informatie
Femke Vermeire van WZC De Linde in Waarschoot
Cultuur- en erfgoedpubliek
Erfgoedvrijwilligers
Het miraculeus overleven van pater De Sutter bij vliegtuigramp in Kunming
Patriek De Meyer, schrijver en erfgoedenthousiasteling in Lotenhulle en Poeke
Cultuur- en erfgoedpubliek
Wil je graag op de hoogte blijven?